Het opkoopverbod dat vorig jaar werd ingelast voor beleggers in meerdere steden, werpt zijn vruchten af. Uit onderzoek blijkt dat in 2022 zo’n 2.000 woningen die anders naar beleggers waren gegaan nu aan starters zijn verkocht. Dat concluderen onderzoekers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, de Universiteit van Amsterdam en het Kadaster. Het Financieel Dagblad schrijft dan ook dat starters tot nu toe profijt lijken te hebben van het opkoopverbod.
Uit het onderzoek blijkt dat met het opkoopverbod het beoogde doel is behaald: starters hebben meer kans om een woning te kopen in de gemeenten die meedoen. Zo werd in de Rotterdamse wijken met het opkoopverbod eerder nog 35% van de woning gekocht door beleggers. Sinds het ingaan van het verbod gaat nog maar ongeveer 10% naar beleggers. Bij die 10% gaat het vaak om ouders die een woning kopen voor hun kind. Dat is nog wel toegestaan.
Volgens onderzoeker Marc Francke (hoogleraar Real Estate Analytics aan de Universiteit van Amsterdam) zal de maatregel de komende jaren nog meer zijn vruchten afwerpen. Bij sommige gemeenten is de maatregel namelijk pas sinds eind 2022 gvan kracht. Hij verwacht dan ook dat starters het effect van de maatregel de komende jaren nog meer gaan merken door een nog groter aanbod aan beschikbare starterswoningen.
Overigens hebben de onderzoekers ook gekeken of beleggers dan niet in andere wijken, waar de maatregel niet geldt, meer woningen opkopen. Dat is niet het geval, zo blijkt uit het onderzoek. In het algemeen is het aantal woningen dat aan beleggers wordt verkocht gedaald.
Op 1 januari 2022 ging het opkoopverbod voor beleggers in. Deze maatregel houdt in dat de koper de woning in de eerste vier jaar na aankoop niet voor verhuur mag aanbieden. Er geldt in die jaren een zelfbewoningsplicht. Op die manier wordt het voor beleggers minder aantrekkelijk om woningen in die wijken te kopen voor de verhuur.
Deze maatregel geldt in een paar tientallen gemeenten in Nederland, onder meer in Amsterdam, Utrecht en Den Haag. In Amsterdam en Utrecht geldt het opkoopverbod in de hele stad; in andere gemeenten (zoals Rotterdam) alleen voor bepaalde wijken. Daarbij geldt de plicht alleen voor woningen tot een bepaalde WOZ-waarde. Zo geldt in Amsterdam de zelfbewoningsplicht in 2023 voor woningen met een WOZ-waarde van € 533.000 of minder.
Het opkoopverbod is niet de enige reden dat beleggers minder enthousiast op huizen afgaan als investering. Nog iets wat meespeelt, is de verhoogde overdrachtsbelasting. Waar huizenkopers standaard 2% overdrachtsbelasting betalen bij de aankoop van een woning, krijgen beleggers te maken met een verhoogd percentage van 10,4% overdrachtsbelasting. Starters kunnen als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen eenmalig een vrijstelling van de overdrachtsbelasting krijgen.
Daarnaast is het puntsenstelsel voor verhuurwoningen gewijzigd. Daardoor zijn verhuurders aan meer regels gebonden voor het bepalen van hun huurprijs. Ook om die reden worden er minder woningen opgekocht voor verhuur.
Aan de andere kant is het nadeel van het opkoopverbod wel dat er minder huurwoningen beschikbaar komen. Dat is volgens het onderzoek vooral nadelig voor huurders met een middeninkomen. Zij komen niet voor sociale huur in aanmerking, maar kunnen aan de andere kant geen hoge particuliere huurprijs betalen. Het aanbod aan huurwoningen is voor hen beperkter door de invoering van het opkoopverbod.
Bron: NOS en Het Financieel Dagblad