Veel werknemers ontvangen in mei hun jaarlijkse vakantiegeld. In 2023 zien mensen met lagere salarissen hun netto bedrag aan vakantiegeld omhoog gaan. Mensen met een hoger inkomen krijgen juist minder vakantiegeld dan in 2022. Dat blijkt uit berekeningen van salarisdienstverlener ADP.
De berekeningen van ADP laten zien dat werknemers met een bruto-maandsalaris van € 1.000 er qua vakantiegeld € 15 netto op vooruitgaan ten opzichte van 2022. Wie € 1.250 bruto per maand verdient, ontvangt € 18 meer vakantiegeld dan een jaar geleden.
Wie daarentegen een modaal maandsalaris (€ 3.086 bruto) ontvangt, krijgt juist € 18 minder dan vorig jaar. En verdien je fors bovenmodaal? Dan ga je er nog meer op achteruit. Wie drie keer modaal verdient, krijgt dit jaar gemiddeld € 579 minder vakantiegeld uitgekeerd dan in 2022.
Het keerpunt ligt bij een inkomen van rond de € 3.000. Als je minder dan dat bedrag verdient, ga je er qua vakantiegeld op vooruit. Verdien je meer dan dit bedrag, dan houd je juist minder vakantiegeld over. Je valt dan namelijk in een ander belastingtarief.
Het vakantiegeld dat werknemers ontvangen, moet minimaal 8% zijn van het brutoloon dat zij in de voorgaande 12 maanden hebben ontvangen. Je kunt het vakantiegeld zien als een extra maandsalaris (8% van je jaarsalaris), dat de werkgever “uitgesteld” uitbetaalt.
Overigens stappen werkgevers steeds vaker over op een persoonlijk keuzebudget. Je kunt als medewerker dan zelf bepalen hoe en wanneer je het bedrag uitbetaald wilt krijgen.
Wil je weten hoe jij kunt onderhandelen over je salaris, op een manier die zijn vruchten afwerpt? Lees ons artikel met tips om succesvol om loonsverhoging te vragen.
Die verandering in het bedrag vakantiegeld zit ‘m niet in aanpassingen vanuit de werkgever. Het heeft alles te maken met de belastingregels, zo benadrukt Dik van Leeuwerden (expert in wet- en regelgeving bij ADP Nederland) in een artikel in het AD.
Het verrekeningspercentage voor de loonheffingskorting is in 2023 aangepast om de koopkracht van mensen met een inkomen beneden modaal te verbeteren. De heffingskorting is inkomensafhankelijk. Dat verklaart waarom mensen met een bovenmodaal inkomen er qua vakantiegeld op achteruitgaan en mensen met een lager inkomen juist iets meer ontvangen.
Daar komt nog bij dat het afbouwpercentage voor de arbeidskorting dit jaar 6,51% is. Dat is hoger dan vorig jaar, toen dit nog op 5,86% lag. Dat komt nog bovenop het belastingtarief van 49,5% voor loon- en inkomstenbelasting. Daardoor houden mensen met een bovenmodaal inkomen dit jaar onderaan de streep minder vakantiegeld over.
Uit onderzoek van Improof Research blijkt dat 50% van de deelnemers het volledige bedrag aan vakantiegeld uitgeven aan vakantie(s). Zo’n 7% van de deelnemers besteedt niets van het vakantiegeld aan vakanties. Daarnaast geeft 22% het vakantiegeld deels uit aan vakanties, en deels aan andere zaken. Zo’n 20% van de deelnemers aan het onderzoek had geen duidelijk bestedingsdoel voor het vakantiegeld.
Bron: AD